EB6 Schouw
In het 'Gildeboek van het visschersgilde, 1658-1798' komt onder andere de naam Ruijs voor. Op 2 januari 1775 werd Jacobus Ruijs aangenomen als gildebroeder. In een bewaard gebleven gildebrief van 1658 wordt opgemerkt dat slechts 'een varensman, ofte schipper' lid kon worden. Uit het 'Begraafboek Elburg 1727-1811' kunnen we afleiden dat Jacobus op 21 juni 1805 op 59-jarige leeftijd stierf aan een 'borstkwaal'. Vier dagen later werd hij begraven in de Sint Nicolaaskerk.
Jacobus Ruijs
Uit de oudst bekende vlootlijst (1886) blijkt dat een nazaat met dezelfde naam als visserman voer onder het nummer EB 6. Jacobus Ruijs (1858-1907) was een zoon van Gerhardus Ruijs (visser) en Hendrika Balk (1829-1870). Hij trouwde op 3 maart 1882 met Heintje Visscher (1861-1911), dochter van Brand Visscher (EB 40) en Naatje Margrietha Potgieter.
Nieuwe botter
Jacobus Ruijs was eigenaar van een botter. Op 12 juli 1884 gaf Ruijs werfbaas Schepman uit Kampen opdracht een nieuwe botter te bouwen 'ter grote tusschen Jan Schoon en Louwe Botter, met smid, mast, blokken, gaffel, giek, bomen, haken, enz. enz. Het overeengekomen bedrag bedroeg 1775 gulden 'of vijfentwintig minder zoo het niet naar genoegen is van den aanbesteder.' In januari 1885 werd de nieuwe botter opgeleverd. Blijkbaar was de schuit niet helemaal naar de zin van Ruijs, want hij ontving vijfentwintig gulden korting... Opmerkelijk is dat de eigenaar de nieuwe schuit al in februari 1885 geheel had afbetaald.
Nieuwe bons
In 1891 kreeg werfbaas Schepman de opdracht van Jacobus Ruijs een 'flinke' bons te bouwen. De overeengekomen prijs bedroeg 1125 gulden. De botter werd voor 375 gulden verkocht aan Jan Last. Niet duidelijk is waarom Ruijs de botter al na zes jaar inruilde voor een bons. Mogelijk beviel Ruijs de botter niet goed.
Zetschipper
Na de dood van zijn vader -in 1907- was Gerhardus Ruijs (1892-1945) nog te jong om schipper op de EB 6 te worden. Vanaf die periode voer Gerrit Jan Visscher (De olde Lot) enkele jaren als zetschipper op de bons. Lammert Leusink was enige tijd knecht bij hem.
Gerhardus Ruijs
Omstreeks 1910 werd Gerhardus Ruijs schipper op de EB 6. Hij had de bijnaam 'De Mem' en was getrouwd met Jannetje Goossensen uit Harderwijk. Volgens het vlootregister viste Ruijs met 'haring- en spieringnetten, botnetten, dwarskuil en aalkubben'. Tot de afsluiting van de Zuiderzee (1932) had Gerhardus 'vreemde knechten' in dienst. Twee van hen waren Jacob Westerink Gzn. (Va Secuur) en Johannes ten Hoope (De Soeze). In latere jaren kwamen respectievelijk zijn zoons Goossen en Kobus aan boord.
Voormalige EB 69
In 1934 kocht Gerhardus Ruijs voor tweehonderd gulden de oude botter van Koenraad Jansen (EB 69). Aangezien de bons op dat moment nog in de haven lag onder het nummer EB 6, werd de botter geregistreerd onder het vacante nummer EB 9. De botter verkeerde op moment van aankoop in slechte staat. Op de werf van Balk is de schuit kort daarna opgetimmerd. Nog in hetzelfde jaar werd de oude bons wegens slechte staat gesloopt.
Oude vissers
In november 1934 werd het nummer zes uitgegeven aan Jan Jansen (1873-1938). Hij viste met een kubbeboot vanuit de Goorsluis enkele perkjes botnetten. Daarbij kreeg hij hulp van Jan Westerink (Jan van Trientjen). In 1937 beëindigden ze vanwege hun hoge leeftijd de visserij. Het nummer EB 6 bleef daarna vacant.
Beloning
Op 28 april 1858 schreef burgemeester A.J. Krudop van Elburg een briefje aan 'den heer directeur magazijnmeester van 's Rijks algemeen betonningsmagazijn te Enkhuizen' met de mededeling dat Gerhardus Ruijs, 'visscher te Elburg', een beloning kreeg toegewezen van fl. 14,40 wegens het vinden en aan wal brengen van een 'zee-afbakenton in de Zuiderzee'. Bron: Uitgegane Brieven, 1857-1862, Gemeente Archief Elburg.
Verzoek
Op 10 oktober 1859 schreven de beurtschippers en enkele vissers het gemeentebestuur van Elburg een brief waarin zij wezen op de moeilijke toegankelijkheid van de haven. Bij sommige 'winden' was het moeilijk de haven te verlaten of in te varen vanwege de lage waterstand. Bovendien wezen de schippers het gemeentebestuur op 'het betrekkelijk hoog havengeld' dat door hen als 'bezwarend en drukkend' werd ervaren.
De brief is ondertekend door de volgende personen:
G. Ruijs
J. Ruijs
D. Visscher
A. Broekhuizen
H. Vos
A. Lourens
W. Boerendans
B. Boerendans
D. Bokhorst
H. Zwart
G. Bokhorst
E.W. Vinke
G. Doornwaard
Grote vangst
Als zeldzaamheid kan gemeld worden, dat door den visscher Ruijs alhier j.l. dinsdag 100 kilo vis is gevangen in de stadsbeek. Bron: Nieuws- en Advertentieblad Elburg en Omstreken, 17 januari 1891.
Onvoldoende toezicht en duizenden guldens schade
Een schande voor het land. Men schrijft ons uit Lemmer: 'Enige onzer visschers zetten woensdagavond hunne zijden botnetten uit binnen de beschermde lijn in de richting van het Kamper zand. Van den visscher J.A. Visser werden door de dwarskuilders EB 6, EB 9 en EB 28 zeven perkjes weggetrokken. De politie-opziener Kramer, het geval bespeurende, zeilde er heen en riep den kuilders toe te halen. Zij hadden de stokken der netten noch in den kuil. Men schrijft het geval te Lemmer aan moedwil toe, het geschiedde bij schemeravond, de visschers hadden de netten kunnen vermijden.' Bron: De Visscherij-Courant, 27 juli 1912.
Procesverbaal
'Bekeurd terzake het vissen met een schakel in de haven zonder ene daartoe gerechtigde acte noch schriftelijke vergunning van de eigenaar of rechthebbende, den tweeden november des avonds circa 6½ ure 1911, Gerhardus Ruijs geboren te Elburg 26 december 1892, visscher, wonende Havenkade 13 alhier en Jacob ten Hoope geboren te Elburg 11 oktober 1892, visscher, wonende Noorderwalstraat 18 aldaar. (get.) J. de Jong'. Bron: Register Gemeente Politie van Elburg, Processen-verbaal 1908-1920, Gemeente Archief Elburg.
Hulpverlening
Vrijdagmorgen werd alhier door de EB 6 aangebracht de opvarenden van den Assam IX, welk schip, geladen met grind donderdag tusschen Harderwijk en Nunspeet gezonken is. De Assam IX vertrok, getrokken door de sleepboot 'De Onderneming', donderdagmorgen van Amsterdam met bestemming Zwartsluis. 's Avonds tegen 6 uur zette de wind zo op, dat de sleepboot de Assam IX niet meer kon trekken en deze losgemaakt moest worden. Ogenblikkelijk daarna begon de Assam IX te zinken en werden de opvarenden, schipper, vrouw, 2 kinderen en knecht, in allerijl op 'De Onderneming' overgebracht, hetgeen met levensgevaar gepaard ging en waarbij alles verloren ging. Nadat de Assam IX gezonken was zette de sleepboot koers naar Kampen. Doordat het kompas onklaar geraakte, liep zij echter dwars van Nunspeet aan de grond. Den gehelen nacht moest er gewerkt worden om het schip boven water te houden. Vrijdagmorgen zagen de schippers van de EB 6 en de EB 59 de fok dezer boot en de noodvlag. Onmiddellijk gingen zij er naar toe. De EB 6 haalde toen alle opvarenden, behalve de kapitein en de stuurman van boord en zette hen alhier aan wal, terwijl de EB 59 bij 'De Onderneming' bleef liggen. Door zorg van de politie alhier werden de vrouw en de 2 kinderen een voorschot verstrekt om naar hun woonplaats Oosterhout te kunnen terugkeren.
Bron: Overveluws Weekblad, 8 oktober 1923.
Bedrijfsmiddelen
In verband met de afsluiting van de Zuiderzee werd op 18 oktober 1933 ten behoeve van Gerhardus Ruijs (EB 6) een lijst met bedrijfsmiddelen opgesteld die in aanmerking konden komen voor tegemoetkoming wegens waardevermindering. Gerhardus Ruijs bezat beschikte op dat moment over de volgende 'goederen':
2 dwarskuilen
5 klaarzakken
1 dwarskuil met losse reep
1 aatje met inkel
16 reepjes staande spieringnetten á 3 stuks
7 floddenetten
5 spieringnetten
3 haringnetten
2 botsleepnetten
1 haartouw
1 voorganger
1 stel kuiltouwen
7 beslagstenen
2 lopers
2 kogels
3 stellen sim van staande spieringnetten
300 kurken van staande spieringnetten
2 manden
1 span riemen
12 bakens
10 baaksimmen
25 pond ijzeren gewichten
1 zeil
1 fok
1 grote kluiffok
1 kleine kluiffok
1 bezaan
1 bons EB 6 inclusief span zeilen