EB32 Zeilpunter
In het vlootregister van 1886 staat achter het nummer EB 32 de naam van Gerrit Westerink J.Hzn. vermeld. Gerrit Westerink (1854-1941) was eigenaar van een bons. Dit schuitje sloeg op 27 maart 1896 bij stormachtig weer op het noorderhavenhoofd kapot. Door het heldhaftig optreden van een vijftal Elburgers konden de levens van vader en zoon Westerink na veel inspanning worden gered. De bons was erg beschadigd. Gerrit en zijn zoon Jacob visten vervolgens nog twaalf jaar onder het nummer EB 32. Uit verhalen is bekend dat Gerrit Westerink met de kubben meestal bij 'het gat van Doornspiek' stond. In 1908 werd de bons van Westerink uit het vlootregister geschrapt. Niet bekend is wat er daarna met de bons is gebeurd.
EB 57
In 1910 kochten vader en zoon Westerink een punter met de bedoeling 'om bij de wal te gaan vissen'. Aangezien het nummer EB 32 in 1908 was overgegaan op Wichert Jansen kreeg de punter het vacante nummer EB 57 toegewezen. Gerrit was getrouwd met Wijmtje Westerink. Zijn bijnaam in Elburg was 'De Smalle'. Naast Jacob (1879-1942) was ook zijn broer Jan (1894-1919) betrokken bij de visserij. Laatstgenoemde had de bijnaam 'Jan de Breje'.
Wichert Jansen
Uit het vlootregister blijkt dat het nummer EB 32 vanaf 1908 in handen was van Wichert Jansen (1881-1963). Hij had in Harderwijk een botter (HK 35) van zijn zwager Lucas Groen gekocht. Deze had de botter nieuw laten bouwen, maar besloot omstreeks 1908 zeilmaker te worden in het bedrijfje van zijn broer Tiemen. De botter stond bekend als een zogenaamde Hasselter botter. Al gauw bleek echter dat deze schuit voor Jansen te groot en te onhandig was voor het beoefenen van de hoekwantvisserij. Daarom besloot Jansen in 1913 de schuit te ruilen voor de kleinere botter van Hendrik Jan Louw (HK 35) te Harderwijk. Deze schuit was gebouwd in 1903. Wichert Jansen kreeg bij deze ruil 'een mooi beetje geld' toe.
Knechten
In het eerste jaar viste Jansen met een Harderwijker knecht. Later kwamen onder andere Manus Visscher en Johannes ten Hoope (De Soeze) bij hem aan boord. Arend de Gunst Hzn. was echter de langste tijd knecht bij Jansen. Omstreeks 1928 besloot Wichert Jansen met zijn oudste zoon Tinus te gaan vissen. Enkele jaren later kwam ook zoon Jan (Jan van Wichert) bij zijn vader aan boord. Uniek is dat Wichert meer dan veertig jaar in span viste met zijn jongere broer Jan (EB 56).
Versregels
Op het vooronderdeurtje van de EB 32 waren de volgende versregels geschilderd: 'Het vast vertrouwen, waar hij op mag bouwen zo op het water als aan wal, zij Hij zijn Leidsman overal'.
Andere botter
In november 1937 kocht Wichert Jansen voor fl. 362,50 een andere botter in Harderwijk. Het was de voormalige HK 20 (bouwjaar 1901) van Cornelis Petersen (Kees van Kaatje). Vader Jansen en zijn zoon Wichert zijn op die bewuste novemberdag met de bus naar Harderwijk afgereisd. De zoons Tinus en Jan gingen op de fiets. Gezamenlijk zijn de Jansens vervolgens met de Harderwijker botter naar Elburg gevaren. De oude EB 32 was zo slecht dat optimmeren geen zin meer had. De schuit werd 'achter de noorderkop van de haven', op het zogenaamde schepenkerkhof, tot zinken gebracht.
Lijstje
Bekend is dat in het vooronder van de EB 32 op het kooischot vele jaren een lijstje heeft gehangen waarin de volgende woorden stonden: Al is ons huisje nog zo klein, het kan er toch gezellig zijn.
Naoorlogse jaren
In 1946 werd Tinus schipper op de EB 32. In hetzelfde jaar werd de schuit voorzien van een 6-cylinder Graham-motor. Samen met zijn broer Jan viste Tinus Jansen nog tot 1957. Het 'aalhoeken' was voor de Jansens de hoofdvisserij. Na de inpoldering van Oostelijk Flevoland vonden de gebroeders Jansen werk op het industrieterrein van Elburg. In juni 1958 werd de schuit verkocht aan H. Fokkens te Baarn als pleziervaartuig. Wichert Jansen stierf op 15 augustus 1963.
Storm
Elburg. Bij den storm, die gisteren uit het Noordwesten woedde, waren bijna al onze vissers in zee. Enkelen hebben met achterlating van hunne netten met veel moeite de haven gehaald. Ook waren er die hunne schuiten op de, in een ogenblik overstroomde, uiterwaarden moesten laten lopen, omdat de zeilen aan flarden gescheurd waren. Eén schuit echter, no. 32 van G. Westerink J.Hzn. geraakte beneden het Noorderhoofd aan den grond, zat spoedig vol water, zodat de bemanning, vader en zoon, een veilig plaatsje zochten op de plecht, hoewel de zeeën telkens over hen heen sloegen. Het gevaar was groot. Dit begreep men ook aan den wal zeer wel en weldra trachtten enige jongelieden met een boot het vaartuig te bereiken, doch deze moesten ten gevolge van de hevige branding weer terug. Daarna begaven zich opnieuw een vijftal personen in een boot en deze mochten na grote krachtsinspanning de voldoening smaken de schuit te bereiken, den schipper met diens zoon in de boot op te nemen en behouden aan wal te brengen. Bron: Over - Veluws Weekblad, 28 maart 1896.
Onderscheiding
Velen onzer lezers zullen zich nog wel herinneren hoe bij den vliegende storm van 27 maart j.l. de Elburger visschuit no. 32 op het havenhoofd lek sloeg, waardoor de bemanning bestaande uit vader en zoon in levensgevaar verkeerde. We hebben toen vermeld hoe de eerste moedige pogingen om te redden mislukten, maar hoe het later aan anderen na grote moeite en ontzaglijke inspanning met levensgevaar gelukte de beiden in nood verkerende te redden. Het doet ons genoegen thans te kunnen mededelen dat bij Koninklijk besluit deswege als blijk van goedkeuring en tevredenheid is toegekend de bronzen medaille en een loffelijk getuigschrift aan Ph. van der Kamp, havenmeester en de vissers B. Visscher, D. Visscher, L. van Aperlo en J. ten Hoope Azn. Bron: Nieuws- en Advertentieblad Elburg en Omstreken, 27 juni 1896.
Procesverbaal
'Bekeurd ter zake het vervoeren en het niet in vrijheid stellen van 17 stuks ondermaatse bot op den 27 oktober 1913 des middags te 12 uur Gerrit Westerink, geboren te Elburg 28 januari 1854, visser, wonende te Elburg Ellestraat no. 38. (get.) J. de Jong'. Bron: Register Gemeente Politie van Elburg, Processen-verbaal 1908-1920, Gemeente Archief Elburg.
Bedrijfsmiddelen
Bij de vaststelling van de bedrijfsmiddelen, in verband met een tegemoetkoming wegens de afsluiting van de Zuiderzee, werd op 18 oktober 1933 een lijst samengesteld voor Wichert Jansen (EB 32). Het overzicht ziet er als volgt uit:
2 dwarskuilen
3 klaarzakken
6 spieringnetten
1 haringnet
3 botnetten
5 floddernetten
1 aatje
1 botgaal met ladders
2 lappen kuilgaal
1 stel sleeptouwen
1 stel kuiltouwen
14 beslagstenen
70 pond ijzeren gewichten
2 manden
100 kurken
1 loodsim
1 zeil
1 fok
2 grote kluiffokken
2 kleine kluiffokken
1 bezaan
1 botter EB 32 inclusief span zeilen
Zeilwerk
EB 32 W. Jansen
nieuwe stagfok voor 8,65 achter 8,60
breed 6,50
katoen no. 1 Slijpesteen 65 m.
sicaltouw 7,5 kilo
garen
kousen 375, =
Bron: Zeilmakersboeken N.A. Bouwen, Augustus 1947.
Veertig jaar gehuwd
Het echtpaar Jansen-Land heeft vorige week zijn veertigjarig huwelijksfeest gevierd, onder hartelijke belangstelling. De bejaarden genieten nog van een goede gezondheid, de visser Jansen zelfs zodanig, dat hij in het afgelopen palingseizoen nog geregeld naar zee is geweest. Ook is hij nog notabel van de Ned. Hervormde Kerk. Bron: Elburger Courant 09-10-1951.
Miniatuurscheepje
Om de gedachte levendig te houden dat Elburg eenmaal een vissersstad is geweest, heeft de heer W. Jansen, visser alhier, aan de Ned. Herv. Kerk een model van een Elburger botter vermaakt. Dit miniatuurscheepje, de EB 32, plm. 65 cm. lang en tot masttop-hoogte dezelfde maat, is een getrouwe nabootsing van de botters welke door de vissers alhier worden gebruikt. Voorlopig heeft deze schenking een plaats gevonden boven het koor. Het scheepje is keurig gemaakt en afgewerkt. Het is onder vol zeil met uitstaande fok. De kleur is blank, terwijl de zwaarden omhoog zijn. Bron: Elburger Courant, 27-07-1956.
Echtpaar Jansen-Land viert gouden huwelijksfeest
Het echtpaar Wichert Jansen en Berendina Jansen-Land, wonende in de Molenkampstraat, hoopt donderdag 5 oktober a.s. het gouden huwelijksfeest te vieren. De beide echtelieden waarvan de man tachtig jaar is en de vrouw zesenzeventig jaar genieten nog een goede gezondheid, alhoewel de heer Jansen enigszins doof is. De heer Jansen heeft reeds vanaf zijn negende jaar op de voormalige Zuiderzee gevaren en dit tot zijn vierenzeventigste jaar volgehouden. De heer Jansen ging die laatste jaren nog met zijn jongens mee en wel van 's morgens vier tot 's avonds zes uur. Men was toen ingeschakeld op het z.g. hoekwantvissen op paling. De heer Jansen is ook nog snoekbaarsvisser geweest en het was in 1948 dat er grote vangsten van deze vissoort waren. Er werden exemplaren gevangen variërende van 18 tot 25 pond per stuk. Maar ook deze vangsten minderden in de loop der jaren. Toen vijf jaar geleden de inpoldering van Oostelijk-Flevoland een feit werd, hebben ook de zoons van de fam. Jansen het vissen opgegeven en zijn gaan werken in de fabrieken. Het gouden paar heeft zeven kinderen, vijf jongens en twee meisjes, negentien kleinkinderen en drie achterkleinkinderen. Mevrouw Jansen, die in haar jonge jaren nogal eens met ziekte te kampen had, doet dagelijks haar normale werk als huisvrouw. De heer Jansen was tot voor kort notabel in de Ned. Herv. kerk en bij zijn afscheid van dit college heeft hij de kerk een model van zijn Elburger vissersschuit (EB 32) aangeboden. Dit met volle zeilen getuigd model hangt voor het koor in de kerk, dit ter nagedachtenis aan de afsluiting van Elburg als vissersplaats. Het scheepje werd door een zijner zoons vervaardigd. Het zal op het gouden feest van Wichert en Berendina op a.s. donderdag in 'Het Scheepje' zeker een grote drukte worden, want beide oudjes hebben een grote kennissenkring. Bron: Elburger Courant, 03-10-1961.