De Susterentoren

Fundament susterentoren, bogen brugArcheologische opgraving in 2014

Tijdens de archeologische opgraving zijn er fundamenten van de zogenoemde Susterentoren, gebouwd in de late Middeleeuwen, werden blootgelegd. Ook een stuk van de stadsmuur, de brug over de toenmalige binnengracht (met prachtige bogen die goed te zien waren) en de doorgang door de Wal.

Geschiedenis

Rond de 15e eeuw had de vesting acht verdedigingstoren waarvan deze één van was. Alleen in twee andere poorten, de Goorpoort en de Mheenpoort, waren doorgangen voor de inwoners van de stad.
In opdracht van Graaf Hendrik is later in deze toren een ook voetgangersdoorgang gemaakt waardoor men te voet de stad kon verlaten in geval van gevaar. Vandaar het poortje in de Susterentoren, dat in de loop der eeuwen verschillende namen heeft gehad zoals de ‘Oostpoort’ en de ‘Zwolsepoort’. De poort werd in de loop der tijd ook breder gemaakt.

Schets SusterentorenDe doorgang in de Wal liep schuin vanaf de straat richting de Buitengracht, dit was bewust gedaan in verband met de verdediging. Als er een vijand zou komen en deze zou de stad willen beschieten, dan zou het erg gemakkelijk zijn om recht de stad in te schieten. Om dit te voorkomen heeft men indertijd de doorgang schuin gebouwd, het pad (Zwolseweg) liep daarna weer recht verder.

Deze uitgang van de stad wordt steeds belangrijker, vooral als rond 1830 de loop van de Zuiderzeestraatweg dwars door Elburg gaat. In die tijd komt de naam Zwolsche Poort in zwang, tot voor kort de meest gebruikelijke naam.

Gevangenis

Fundament susterentoren, stadsmuurIn de veertiende eeuw telde Elburg drie poorten: de Goorpoort (Zuiderpoort), de Zeepoort (ook wel Oosterpoort of Medenpoort genoemd) en de Heilige Geestpoort. Tussen 1392 en 1397 kreeg Elburg onder leiding van rentmeester Arent thoe Boecop het rechthoekige stratenpatroon. Er kwamen uiteindelijk vier toegangspoorten: de Vischpoort, de Goorpoort, de Mheenpoort en de Susterenpoort. Aan het einde van de Jufferenstraat werd de stadsuitgang afgesloten door de Kleine Poort (Zwolse Poort). Daarnaast stond de Susterentoren met aangrenzend het huisje van de cipier, die het dagelijks toezicht hield en tol hief op vreemdelingen die de stad wilden betreden.

Vanaf de veertiende eeuw tot de Franse tijd spraken de schepenen van Elburg recht. Elburg telde drie plekken waar mensen gevangen konden worden gehouden. In de Kleine Poort werden criminelen voor langere tijd opgesloten. In de aangrenzende Susterentoren waren zogeheten gijzelkamers aanwezig. Hier werden mensen gevangen gezet die door schulden gegijzeld werden omdat ze hun schuldeisers niet konden betalen.
Onder het stadhuis aan de Van Kinsbergenstraat werden mensen voor kortere tijd gevangen gezet in een kelder (hondegat).  

De Susterentoren en de Kleine Poort werden in de loop van de achttiende eeuw gesloopt. De Kleine Poort werd vervolgens in een andere vorm herbouwd. Halverwege de 19e eeuw werden drie stadspoorten afgebroken. De Vischpoort bleef behouden vanwege het onmisbare kustlicht voor de vissers en de schippers. In het plaveisel van de straat zijn de contouren van de oorspronkelijke Susterenpoort weer zichtbaar gemaakt.  

Weetjes

Waar komt de naam ‘Susterentoren’ vandaan?        

De Susterentoren is aan haar naam gekomen doordat de locatie van de toren nabij het Agnietenconvent ligt, een 15e eeuws vrouwenklooster waar nu Museum Elburg in gehuisvest is.

Waarom had de toren in het begin geen doorgang?

De toren heeft oorspronkelijk geen doorgang gehad, deze is pas later ontstaan toen Graaf Hendrik zich in de 'Graaf Hendriksteeg' vestigde. Deze graaf voelde zich als een kat in het nauw tijdens een belegering en wilde daarom de mogelijkheid hebben om zich snel uit de voeten te kunnen maken. Van even over de muur klimmen was geen sprake want deze was in die tijd meer dan zes meter hoog.

Meer informatie

Ook in Museum Elburg wordt het complete verhaal verteld over de verdedigingswerken van Elburg.