Botter EB46
In het vlootregister van 1886 staat bij het nummer EB 46 de naam van Gerrit Westerink vermeld. Westerink, beter bekend onder zijn bijnaam 'Gart van Trientjen', viste in die tijd met een bons. Hij was hoofdzakelijk 'ziënetter' (= visserij met staande botnetjes).
Jan Jansen Jzn.
In 1899 kocht Jan Jansen Jzn. de bons van 'Gart van Trientjen'. Gerrit Westerink voer vanaf dat jaar op de EB 3, het oorspronkelijke nummer van zijn broer Wijnand. Via overlevering is bekend dat de bons in 1883 op de werf van Van Goor in Kampen is gebouwd. De nieuwe schuit kostte destijds achthonderd gulden. In datzelfde jaar bouwde Van Goor nog twee gelijksoortige bonzen voor Elburger vissers: de EB 45 voor Coenraad Westerink en de EB 49 voor Dirk Bokhorst. Jan Jansen was een zoon van Jan Jansen (EB 29) en Heintje ten Have. Jan trouwde op 21 januari 1897 met Hendrikje Westerink, dochter van Koenraad Westerink (Koenroad de Klikke) en Maria Boerendans.
EB 60
Jan Jansen kocht in december 1915 een botter (HN 1) in Hoorn. Deze schuit kreeg in Elburg het vacante nummer EB 60. In maart 1916 verkocht Jansen de bons EB 46 voor tweehonderd gulden aan de Kamper visser Marten Bastiaan (KP 15). Deze verkocht het vaartuig al in 1917 aan een Urker visserman. De bons voer vanaf dat moment onder het nummer UK 139.
Willem de Beer Sr.
In november 1916 kocht Willem de Beer (1861-1939) een Urker schuit (UK 162) van Teunis Wakker. Dit schip werd in het vlootregister ingeschreven onder het vacante nummer EB 46. Het was een oud vaartuig dat al in 1920 wegens slechte staat moest worden gesloopt. Willem de Beer (Nobel) kocht vervolgens een bons uit Urk. Het was de voormalige UK 111 van Klaas Visser. In 1924 liet Willem de Beer de bons op naam van zijn zoons Piet en Willem overschrijven. In die jaren visten ze samen op de EB 46 met 'spieringnetten, kuil, kubben, sleepnetten en haringnetten.'
De oude Willem de Beer beëindigde omstreeks 1930 de visserij. Vanaf dat moment hield hij zich 'aan de wal' bezig met het breien en boeten van netten voor zijn zoon Willem.
Piet de Beer
Met het oog op de naderende afsluiting van de Zuiderzee verliet Piet de Beer (1900-1959) in november 1927 Elburg. Hij vestigde zich met zijn vrouw Jacoba Hulsman in Medemblik en werd beurtschipper op de lijn Medemblik-Amsterdam. Door de toenemende concurrentie van trein, tram en vrachtverkeer werd deze beurtvaart in 1937 opgeheven. Na eerst nog een jaar met een klein bootje vanuit Medemblik te hebben gevist, werd Piet in 1938 corveeër op een kazerne te Breda. Hij overleed in 1959. Uit zijn huwelijk met Coba Hulsman werd één dochter geboren.
Willem de Beer Jr.
Willem de Beer (1902-1971) viste vanaf zijn jonge jaren bij zijn vader op de EB 46. In de periode 1923-1924 was hij enige tijd knecht bij Jacob Westerink op de EB 51. Vanwege de slechte resultaten in de visserij vertrok Willem in oktober 1928 met enkele andere Elburgers naar Witteveen (gemeente Westerbork) in Drente 'om zich te bekwamen tot grondwerker.' Enkele weken later zag hij hier weer vanaf, omdat het werk hem niet zinde. De Beer hervatte vervolgens de visserij op de bons van zijn vader.
Bons
Willem de Beer viste tot 1935 met de bons. In dat jaar nam hij de vergunning van zijn vader over. Gelijktijdig besloot hij een botter uit Bunschoten te kopen. Het was een grote Gooier botter waarmee beter 'op de ruimte' kon worden gevist. De bons werd eind november 1935 verkocht aan Toon van de Wetering en kreeg het nummer EB 35. De Van de Weterings visten met deze schuit tot vlak na de oorlog. Zij verkochten de bons in 1946 aan L. Heimensen uit Putten (PU 3). Het schuitje is later bij een storm onherstelbaar beschadigd.
Botter
Over de herkomst van de EB 46 is niet zoveel bekend. Informant Koen Jansen (EB 69) wist zich te herinneren dat de botter, op het moment dat Willem de Beer hem kocht, al helemaal 'in het blik zat'. Volgens het vlootregister moet de botter in 1892 zijn gebouwd. De schuit werd in 1946 voorzien van een 6 cylinder Pontiac-Studibaekermotor. In hetzelfde jaar liet De Beer de botter grondig optimmeren bij Balk. De EB 46 lag van 19 oktober 1946 tot 29 maart 1947 op de werf. Deze klus kostte 6398 gulden. Na de inpoldering van Oostelijk Flevoland -in 1956- werd Harderwijk de thuishaven van de EB 46. Na nog vijf jaar de visserij te hebben beoefend, besloot Willem de Beer in augustus 1961 te stoppen. De Beer vond werk op de groentedrogerij te Elburg. Willem de Beer was getrouwd met Gerrigje van Triest. Hij stierf op 16 maart 1971 op 68-jarige leeftijd.
Pleziervaartuig
De botter werd op 26 oktober 1961 voor 3500 gulden verkocht als pleziervaartuig aan Ir. P.J. Plaisier uit Wassenaar. De schuit heeft vervolgens nog ruim zes jaar in de Elburger haven gelegen. In 1968 is de EB 46 verkocht aan de zeilschool 'Het Vossenhol' te Kaag en voer op de Kaagerplassen. Een jaar later kocht Smit uit Deventer de botter 'uit pure liefhebberij'. Hij had de EB 46 ongeveer tien jaar in bezit en verhuurde de botter regelmatig. In 1979 verkocht hij de botter aan de gebroeders Anton en Wim Mulder. Zij gaven de schuit in de jaren 1980-1982 een grote timmerbeurt op de werf van Nieuwboer te Spakenburg. De EB 46 kreeg Muiden als thuishaven.
Terugkeer naar Elburg
Omstreeks 1990 besloten de gebroeders Mulder de botter te verkopen. Even zag het er naar uit dat het schip naar Frankrijk verkocht zou worden. De schoonzoon van de voormalig eigenaar, Willem Joost Deetman uit 't Harde, liet het echter niet zover komen. Hij kocht de botter voor 75.000 gulden en liet vervolgens de EB 46 op de werf van Balk grondig onder handen nemen. Werfmedewerker Henk Witter vernieuwde onder andere het gehele achterschip. Momenteel ligt de EB 46 als varend monument in de Elburger haven.
Bijnaam
Omtrent de herkomst van de bijnaam Nobel van zijn grootvader Willem de Beer (1861-1939) wist Willem Smit de volgende anekdote te vertellen:
'Opa had de bijnaam Nobel. Hij heeft mij als jongetje wel eens verteld hoe hij aan die naam gekomen is. Als kleine jongen stond Willem de Beer op een keer met zijn vader aan de haven. De oude De Beer raakte daar aan de praat met een deftige meneer die hem vroeg of hij ook kinderen bezat. De Beer antwoordde hem dat hij een groot gezin had. Daarop vroeg de man, die Nobel heette, of hij de jonge Willem kon kopen. Mijn grootvader wilde die beslissing niet zomaar nemen zonder zijn vrouw daarin te kennen. Thuisgekomen bleek het voorstel onbespreekbaar te zijn. Vanaf die tijd ging Willem echter door het leven met de bijnaam Nobel...'
Vernieling
Op 3 mei 1892 stuurde de burgemeester van Elburg en proces-verbaal naar de officier van Justitie te Zwolle omtrent het gedrag van een Volendammer visser ten opzichte van de Elburger visserman Willem de Beer. De letterlijke tekst luidt:
'Ik heb de eer U te zenden een proces-verbaal opgemaakt door mij tegen den schipper van visschuit VD nr. 122 wegens het moedwillig en wederrechtelijk vernielen van een vaartuig.
Willem de Beer staat bekend als een degelijk, bekwaam en kalm visser.'
Bron: Register Gemeente Politie Elburg
Processen-verbaal 1868-1898
Gemeente Archief Elburg
Procesverbaal
'Bekeurd ter zake het vissen met een vistuig in de havenkom alhier op den 18 april des namiddags kwartier voor vijf uur Pieter de Beer, geboren te Elburg 18 september 1900, visser wonende Noorderwalstraat no. 2 alhier.
(get.) J. de Jong'
Bron: Register Gemeente Politie van Elburg
Processen-verbaal 1908-1920
Gemeente Archief Elburg
Zeilwedstrijd
Zaterdag daar was veel op gesteld. Er zou iets geheel nieuws gebeuren, wij hebben zelfs gehoord dat het nog nooit alhier was vertoond, n.l. een zeilwedstrijd van vissersschuiten. We kunnen dan ook gerust zeggen, dat alle deelnemers alles hebben gedaan om toch het snelst te zijn. Bijna alle schuiten zijn eerst op de helling geweest en werden goed schoon en glad gemaakt. Eén was er zelfs die zijn hele schuit van onderen had gepotlood en één had hem speciaal geschaafd om alle uitstekende delen te verwijderen. Jammer was het voor de deelnemers dat er niet meer wind stond. Doch voor de toeschouwers was het echter prachtig weer. Heerlijk was het om met de overige schuiten een tochtje te maken tussen de kampende vissers. Iedere mededinger was in volle spanning, het was hun aan te zien dat ze allen gaarne de vlugste wilden zijn. Dezelfde jury als bij de optocht was belast met de tijdsopneming, wat dan ook zeer nauwkeurig is geschied. Er werd precies op uur, minuut en seconde gevaren. Hieronder laten wij het lijstje volgen van uitvaren, binnenkomen en den duur van den vaart.
Groep 1 Botters
EB 17 J. aan 't Goor
EB 23 J. van Triest (2e prijs)
EB 27 J. aan 't Goor Hzn.
EB 38 G. van de Wetering (3e prijs)
EB 28 Wed. D. Visscher (1e prijs)
EB 37 A. en C. Wijnbelt
EB 15 P. van der Heide
EB 56 J. Jansen Jzn.
Groep 2 Bonzen en pluten
EB 48 G.J. Visscher (2e prijs)
EB 66 T. Leusink (3e prijs)
EB 22 J. Westerink Czn.
EB 55 P. de Beer Czn.
EB 30 A.A. van Doorm
EB 46 W. de Beer (1e prijs + Ereprijs)
Groep 3 Punters
EB 53 J.J. van Tongeren en G. Ruijs (1e prijs)
EB 12 H. de Gunst (2e prijs)
EB 57 N. Westerink en S. de Jong (niet om de baken gevaren)
Deze zeilwedstrijd had beslist aller belangstelling. Doch het is nu niet geheel en al juist dat beslist de prijswinnaars de hardste zeilers zijn, daar tijdens de vaart de wind van het Z.O. naar het O. en zelfs N.O. draaide en daardoor de laatste schuiten lang niet een zoo voordelige wind hadden als de eerste. De eersten zeilden met volle zeilen van de laatste baak de haven binnen en de laatsten moesten heel wat laveren voor ze binnenkwamen. Toch was er een aangename stemming over dezen wedstrijd.
Bron: Nieuws- en Advertentieblad Elburg en Omstreken - 4 september 1929
Bedrijfsmiddelen
Op 18 oktober 1933 stelde de Rijksdienst ter Uitvoering van de Zuiderzeesteunwet voor Willem de Beer een 'goederenlijst' samen wegens waardevermindering in verband met de afsluiting van de Zuiderzee. De Beer bezat volgens het overzicht de volgende bedrijfsmiddelen:
4 dwarskuilen
3 klaarzakken
15 reepjes staande spieringnetten á 3 stuks
7 haringnetten
6 spieringnetten
5 botnetten
1 stuk van een aatje
7 floddernetten
1 inkel
1 spieringgaal
1 stel sleeptouwen
1 stel kuiltouwen
15 beslagstenen
70 pond ijzeren gewichten
2 manden
2 lopers
1 ondersim
15 baaksimmen
1 ijsslede
1 ijsbijl
1 gaffel
6 bakens
1 zeil
1 fok
1 grote kluiffok
2 kleine kluiffokken
1 bezaan
1 bons EB 46 inclusief span zeilen
Timmerbeurten
Reeds in oktober 1935 kreeg de botter van Willem de Beer een timmerbeurt. In het werfboek van Balk staat het volgende genoteerd:
'Oct 1
De botter gewerfd 6, =
4 vijf dms eiken liggers en 3 oplangers 28,60
7 vt 2 dm eik 11 dm brd 4,48
14 vt 1½ dm eik 8 dm brd 4,80
Een bolder en een staartklamp en kabellat 2,50
30 vt 1 dm geploegd vurenplank 2,10
57 vt 1 dm vurenplank 5,13
16 vt 3/4 geploegd 0,96
10 vt 1½ dm vurenplank 1,50
40 dm 1½ dm lat 1, =
16 vt batting voor aal 0,90
3 staartklampen 0,75
een nieuwe aalbak 2,25
2 pond pek en ½ bos werk 1,25
26 platen gegalvaniseerd ijzer van no. 20 72,80
2 2/3 rol scheepsvilt en 50 pond rondkoppen 20, =
16 pond draadnagels 3, 4, 5 en 6 dm 1,92
Bruine teer 3,90
Arbeidsloon 91,50 '
In 1946 werd opnieuw een grote timmerbeurt aan de EB 46 verricht. In vergelijking tot de dertiger jaren lagen de prijzen duidelijk hoger. Daan Balk schreef in het 'helligeboek' het volgende op:
'De botter gewerfd 15, =
Een nieuwe voorsteven met twee stuizen en
een berghout 315, =
Een nieuwe boeg en nieuwe vlakpunten 825, =
Een nieuwe mastbalk met spoor en 6 knieën
op de bank en een schot 250, =
Zes oplangers achter het zeilwerk en twee
oplangers en twee zitters op het hoosgat 260, =
Boorden onder de plecht en nieuwe
plechtbalken 248, =
Een zwaardbolder en drie houten op de
deken, een stuk in de boord en twee
zwaardklampen 240, =
Zeven liggers, 10 zitters en 20 oplangers 810, =
Boorden en kropstuk en bolders en
beretanden op de plecht 300, =
Twee voorboegsels en twee zetgangen en
twee staartklampen 250,=
Een nieuwe plecht met kantplanken 250, =
Draadnagels 50, =
Werk en pek 35, =
Een mast gemaakt en een giek
Aan arbeidsloon 2550, = +
-----------
Totaal 6398, = '
Ongeluk op zee
Terwijl de schipper W. de Beer met zijn knecht dinsdagnacht aan het kuilen was, had de schipper het ongeluk op zijn schuit te vallen, welke val zo hevig was, dat hij niet meer kon opstaan. Zijn knecht wist met alle krachtsinspanning de kuil weer binnen te halen, waarna de terugreis aanvaard werd.
Direct werd de dokter ontboden, die enige gekneusde ribben constateerde, zodat De Beer wel enige dagen gedwongen rust zal moeten houden.
Bron: Elburger Courant - 16 juli 1948
Blikseminslag
De EB 46 van schipper W. de Beer werd dezer dagen op zee door de bliksem in de mast getroffen. De schade was dusdanig, dat de schipper de kuil binnen moest halen en direct naar de haven moest terugkeren, waar de EB 46 op de helling van de werf ging. Verder is het ongeval goed afgelopen.
Bron: Elburger Courant - 4 augustus 1953
Plotseling sterfgeval
Maandagmiddag is aan boord van de EB 46 van visser W. de Beer, plotseling gestorven de heer Jacob Boehmer. Jacob Boehmer, die de leeftijd bereikte van 61 jaar, was met zijn collega's bezig de kuil binnen te halen, toen hij plotseling onwel werd. De dood moet vrijwel onmiddellijk zijn ingetreden. Het stoffelijk overschot werd naar de overslagplaats gebracht en daarna over het randkanaal en verder per auto naar huis vervoerd. De deelneming van de bevolking met de getroffen familie is groot.
De begrafenis zal morgenmiddag om 2 uur plaats vinden.
Bron: Elburger Courant - 26-10-1956