Botter EB39
Het vlootregister van 1886 vermeldt bij het nummer EB 39 de naam van Johannes Broekhuizen. Hij viste tot 1890 met een botter. Vanaf 1891 tot 1899 was het nummer EB 39 vacant. Johannes werd op 19 augustus 1825 geboren te Elburg. Hij was gehuwd met Nenna Zwep. Hun zoon Jan (Jan van Soerel) zou later schipper worden op de EB 35. Een andere zoon van hen was Hannes, bijgenaamd 'De Harpe'. Ook hij was visserman. Johannes Broekhuizen stierf op 12 augustus 1899 op de leeftijd van bijna 74 jaar.
Hendrik de Gunst
In het vlootregister van 1899 staat vermeld dat Hendrik de Gunst (Dreughekkien) met een punter onder het nummer EB 39 viste. De Gunst viste tot 1912 met deze punter als walvisser. In dat jaar verkocht hij zijn schuitje aan Gerrit Hobbelink. Die viste slechts één zomer met de punter.
Hannes Broekhuizen
In 1913 gaf Hannes Broekhuizen (1888-1965) scheepstimmerman Schepman uit Kampen de opdracht een nieuwe bons te bouwen. Hannes was een zoon van Dirk Broekhuizen (EB 52) en Gerritje Ruijs. Hij trouwde op 7 december 1916 met Johanna de Gunst, dochter van Gerrit de Gunst (smid) en Martha Zwart. In april 1913 werd de nieuwe schuit afgeleverd inclusief 'rondhout en smidswerk' voor de somma van 1425 gulden. De ijzeren ruimen werden door de opdrachtgever bijgeleverd. In het vlootregister werd de nieuwe bons ingeschreven onder het vacante nummer EB 39.
Volgens het register viste Hannes Broekhuizen, die in Elburg de bijnaam 'Hannes de Spierik had, voornamelijk met 'haring- en spieringnetten, kubben en kuil'.
Emmen
In 1924 vertrok Broekhuizen met zijn vrouw en kinderen naar Emmen. Zijn broer Gerhardus (De Tompe) was op dat moment al enige tijd postbode in die plaats. De slechte resultaten in de visserij en de plannen tot afsluiting van de Zuiderzee speelden bij deze beslissing een belangrijke rol. Broekhuizen begon in Emmen een groentenhandel. De bons gebruikte men in die periode meerdere keren om kool te halen uit Broekerhaven. Ook werd het vaartuig in die tijd wel verhuurd.
Wijnand Westerink
Op 24 januari 1925 verkocht Broekhuizen de bons voor duizend gulden aan Wijnand Westerink Czn. (1889-1971). Deze viste op 'bot, aal, spiering, garnalen en haring'. Nadat Wijnand eerst met diverse knechts had gevist, kwam in 1936 zijn oudste zoon Coenraad aan boord. Aangezien hij nog maar veertien jaar oud was, besloot Westerink gedurende de lange najaarsnachten niet meer te gaan vissen. In oktober en november maakten vader en zoon Westerink wekelijks één of twee reizen naar Broekerhaven gemaakt om kool te halen voor groentehandelaar Jan Hoeve.
Motor
In 1937 diende Wijnand Westerink een verzoek in bij de Rijksdienst ter uitvoering van de Zuiderzeesteunwet om krediet voor de inbouw van een motor, met het doel 'voortzetting bedrijf met de mogelijkheid tot doeltreffende vervorming'. In zijn bedrijf dacht hij zich te richten op 'de kuilvisserij en, zoo deze loonend is, hoekwantvisserij waarvoor, mede in verband met de lijn, een motor in het vaartuig nodig is'. Westerink kreeg 240 gulden krediet voor de inbouw van een A-Fordmotor. De firma M. Zoet leverde de motor. Deze werd vervolgens op de werf van Oost te Harderwijk in de schuit gebouwd.
Naoorlogse jaren
Op 14 februari 1947 overleed Coenraad Westerink Wzn. onverwacht. Vader Wijnand had daardoor geen knecht meer en speelde zelfs met de gedachte de visserij te beëindigen. De kunstschilder en muzikant Jos Lussenburg wilde de bons kopen als pleziervaartuig voor duizend gulden. Op aanraden van zijn zwager Koen Jansen (EB 69) zag Westerink uiteindelijk van dit voornemen af. Vier jaar lang, van 1947 tot 1951, was Jan Jansen Kzn. knecht bij zijn oom op de EB 39. Vervolgens voer Jan Westerink een tijdje met zijn vader. De laatste jaren was Leo van de Wetering knecht bij Wijnand Westerink.
Reparaties
Uit de werfboeken van scheepswerf Balk uit Elburg kunnen we afleiden dat aan de bons in 1948 voor fl. 2641,70 is vertimmerd. De schuit lag van 27 oktober 1948 tot 20 januari 1949 op de werf. Vier jaar later werd nog eens voor fl. 578,76 aan de schuit gerepareerd. De bons was toen van 17 januari tot 9 februari 1952 uit de vaart.
Pleziervaartuig
Wijnand Westerink beëindigde in 1957 de visserij. In 1958 verkocht hij de bons voor 1750 gulden als pleziervaartuig aan K. Vlaanderen te Huizen. Deze doopte de bons onder de naam 'Jonge Pieter'. Vlaanderen verkocht de bons op 4 juli 1959 voor 1750 gulden aan de heer J.R. Olie uit Santpoort. Olie was tot het moment van aankoop eigenaar geweest van de voormalige EB 35, een kleinere bons die vele jaren deel had uitgemaakt van de Elburger vloot.
Zuiderzeemuseum Enkhuizen
In juni 1968 kocht het Zuiderzeemuseum te Enkhuizen de 'Jonge Pieter' aan voor twee duizend gulden. Het museum had al eerder twee Elburger bonzen (EB 45 en EB 67) in bezit, maar deze waren inmiddels gesloopt vanwege onvoldoende financiële middelen om deze schepen te restaureren.
Na aankoop transporteerde de firma Schol uit Zaandam de EB 39 met een grote vrachtwagen naar een opslaghal van het zogenaamde buitenmuseum. De kosten van deze operatie bedroegen 1260 gulden.
Stichting de laatste bons EB 39
Na de teloorgang van de EB 45 en de EB 67 dreigde begin negentiger jaren de EB 39 hetzelfde te overkomen. Immers, tot restauratie van de Elburger bons kwam het nooit. Vele jaren stond de EB 39 naast de hellingschuur bij de Markerhaven van het Buitenmuseum te Enkhuizen. Om verder verval te voorkomen werd de bons in 1992 naar de loods van scheeps- en jachtwerf Stofberg te Enkhuizen overgebracht. De in 1993 opgerichte 'Stichting de laatste Bons EB 39' ging in hetzelfde jaar een zogenaamde bruikleenovereenkomst aan met het Zuiderzeemuseum 'voor een periode van tien jaar, die stilzwijgend wordt verlengd met telkens een periode van vijf jaar'. De stichting had inmiddels plannen ontwikkeld om de bons te restaureren. Op zaterdag 6 september 1997 arriveerde de EB 39 op een zandschip van de firma Fernhout uit Zwolle vanuit Enkhuizen in Elburg. Een historisch moment! De bons was na bijna veertig jaar terug in de Elburger haven.
Cultureel erfgoed
In het voorwoord van het zogenaamde 'bidboek' verwoordt burgemeester Van Hout de noodzaak omtrent de restauratie van de EB 39 als volgt:
'Goedgeefsheid van particulieren instellingen, bedrijven en overheidssubsidie kunnen dit project doen slagen. Voor de initiatiefnemers is het hun eer te na de laatste bons ten onder te zien gaan!
Het gaat niet alleen om nostalgie, het is het behoud van een uniek stuk cultureel erfgoed.'
Wanneer de benodigde financiële middelen beschikbaar komen, zal een prachtig schip aan de lijst van varende monumenten worden toegevoegd...
Overzeild
Elburg, 7 nov. Hedenmorgen werd visser J. B. van hier met zijn schuit in de Zuiderzee aan de kuil liggende, onverwachts overzeild door een te Harderwijk thuis behorende schuit. De toegebrachte schade aan eerstbedoelde schuit was van dien aard, dat men niet langer in zee kon blijven en zich zo spoedig mogelijk in onze haven in veiligheid bracht.
Bron: Over-Veluwsch Weekblad - 9 november 1889
Bijzondere vangst
Ooit op een vroege morgen wilden Beert de Gunst (1825-1909) en zijn zoon Hendrik de Gunst (1868-1948) naar zee gaan om de 'ziënetten' te vissen. Maar het weer was erg ruw die dag. Vader en zoon De Gunst twijfelden of het wel verantwoord was om te gaan. De nood dreef hen echter naar het water. Er was immers nauwelijks eten thuis. Met de punter gingen ze de netjes bij langs. In de eerste vier perkjes zat helemaal niets. Het laatste perkje stond een eindje verderop in zee. Vader en zoon twijfelden of het wel zin zou hebben deze netjes te vissen. Na enige aarzeling besloten ze er toch naar toe te varen. Tot hun grote verbazing zat er een vreemdsoortige vis in de netten. Nog nooit eerder hadden ze zoiets gevangen. Op de dijk tussen Noordeinde en Elburg kwamen ze notaris Hoefhamer tegen. Aan hem lieten ze de vangst zien. Hoefhamer stelde vast dat het een zalm was. Hij bood een rijksdaalder. Dolgelukkig kwamen vader en zoon De Gunst thuis. De dag was zo troosteloos begonnen, maar zo mooi geëindigd. Met een rijksdaalder kon de familie weer een tijdje vooruit...
Bron: S. de Vries-Leusink
Passestraat 29 - Elburg
Besommingen EB 39
Aan de hand van bewaard gebleven besommingslijsten is het mogelijk een overzicht te geven van de verdiensten van de EB 39 in de periode 1928-1956. Vanwege de Duitse bezetting zijn de gegevens over de periode 1940-1945 niet erg betrouwbaar. Duidelijk valt af te lezen dat de naoorlogse jaren zeer goede verdiensten opleverden.
1928 1976, =
1929 2402, =
1930 2622,55
1931 4228, =
1932 3286, =
1933 2194, =
1934 1653, =
1935 1240,39
1936 1042,76
1937 1354,62
1938 1675,97
1939 1192,82
1940 1823,59
1941 niet bekend
1942 4923,44
1943 2220,70
1944 1675,26
1945 5663,30
1946 5776,85
1947 13105,95
1948 10689,85
1949 8923,83
1950 8485,79
1951 7446,74
1952 9057,86
1953 7246,85
1954 3229,43
1955 4903,96
1956 1635, =
Schadepost
Zaterdagavond vroegen twee militairen aan iemand of deze ook een schuur of iets dergelijks wist waar ze konden slapen, waarop die iemand ze naar een vissersschuit (EB 39, eigenaar W. Westerink) bracht. De beide landverdedigers maakten het zich gemakkelijk, staken de lamp aan en gingen ter ruste. Ze dachten dat de schuit hen door den eigenaar was afgestaan. Zondagochtend werden ze echter gewekt, en bleek dat ze in gevaar van verstikking waren geweest want doordat de brandende lamp het houtwerk had doen ontbranden, stond het vertrek vol rook. De schade aan het vaartuig moet vrij aanzienlijk zijn, terwijl nog niet bekend is wie de militairen naar deze plaats had gebracht. Een lelijke schadepost voor den eigenaar.
Bron: Nieuws- en Advertentieblad Elburg en Omstreken - 24 juli 1935
Plotselinge dood
Een droevig geval van plotselinge dood heeft zich alhier voorgedaan. Onze nog jeugdige stadgenoot de heer Coenraad Westerink, bijna 25 jaar oud, wonende eind Ellestraat, was naar bed gegaan zonder dat men iets bijzonders aan hem had bemerkt. Hij had gedurende den dag nog schaatsgereden en zich met sleden vermaakt. Vrijdagmorgen vroeg is hij overleden. Voor de ouders en de broers en zusters een zware slag.
Bron: Elburger Courant - 18 februari 1947
Koninklijke ontmoeting
De heer Olie, in de periode 1959-1968 eigenaar van de voormalige EB 39, heeft de logboeken van de 'Jonge Pieter' zorgvuldig bewaard. Een passage uit een van deze logboeken:
'Koningin Juliana groet EB 39 'de Jonge Pieter'.
Maandagochtend 18 mei 1964 in de geul naar Muiden vol tuig zeilend in stevige Z.O. wind de 'Piet Hein' ontmoet.
H.M. de Koningin stond op uit haar dekstoel om ons wuiven te beantwoorden. Voor ons een groots moment.'