Botter EB65

Het nummer EB 65 werd in 1914 voor het eerst uitgegeven aan Jan uit de Flesch (1857-1934), een landbouwer afkomstig uit Oosterwolde. Hij bezat een pluut en was walvisser. Nog in hetzelfde jaar verruilde hij zijn vaartuigje met de punter van Gerrit Leusink (EB 54).

Heimen van Aperlo

In 1915 verruilde Jan uit de Flesch zijn punter met het pluutje van Aalt Petersen. Daardoor kreeg Uit de Flesch het nummer tweeëntwintig. Kort daarop kocht Heimen van Aperlo de punter van Aalt Petersen. Deze punter stond nog steeds ingeschreven onder het nummer EB 65. Heimen van Aperlo (1879-1936) had in de periode 1907-1915 met een punter gevaren onder het nummer EB 44. Volgens het vlootregister viste hij met 'zijdennetten, spieringnetten, fuiken, baarsnetten, zegennet, dobbers en kubben.' De punter EB 44 van Van Aperlo werd in augustus 1915 verkocht aan Jan uit de Flesch en kreeg het vacante nummer EB 70.

Grafhorster punter

Met de vroegere punter van Jan uit de Flesch (en Aalt Petersen) viste Heimen van Aperlo ongeveer twee jaar. In juni 1917 verkocht hij de punter aan Meindert Jansen uit Harderwijk (HK 52). Jansen verkocht de punter een jaar later door aan Dirk Buis uit Durgerdam (RD 7). In september 1918 kocht Heimen van Aperlo een punter uit Grafhorst. Dit vaartuig voer in Grafhorst onder het nummer GT 1 en was eigendom van A. Penninkhof.

Aaldobbers en zegen

Van Aperlo viste meestal vanuit de Goorsluis. Als een van de weinige Elburgers werkte hij van tijd tot tijd met aaldobbers en fuiken. Daarnaast viste Van Aperlo in die tijd ook wel met een zegen in de Elburger haven. Heimen kreeg bij dat werk hulp van zijn broer Jacob (Jaap de Schokker). In de beginjaren dertig viste Van Aperlo samen met zijn zoon Harm. Niet lang daarna -in 1935- moest hij de visserij opgeven. Zijn zwakke gezondheid liet het niet langer toe om naar zee te gaan. Heimen van Aperlo stierf op 9 november 1936. Hij was getrouwd met Alida Wilhelmina van Dragt. Uit hun huwelijk werden drie kinderen geboren: Aart (1911), Herman (1912) en Aaltje (1913).

Jacob Westerink

Vanaf de zomer van 1936 viste Jacob Westerink (EB 57) nog een poosje met de punter van Heimen van Aperlo vanuit de Goorsluis. De punter werd in het visserijregister echter niet meer geregistreerd. Vanaf 1937 was het 'nummer 65' officieel vacant.

Mandenmakerij

H. van Aperlo 1911
24 juli - 10 kubben á 68 - 6,80
24 juli - 10 kubben á 58 - 5,80 +
Totaal 12,60   
Bron: Kasboek mandenmakerij J. Janssen 1911

Bedrijfsmiddelen

Op 5 oktober 1933 werd ten behoeve van de Rijksdienst ter Uitvoering van de Zuiderzeesteunwet een lijst samengesteld waarop de bedrijfsmiddelen van Heimen van Aperlo staan vermeld: 111 aalfuiken, 4 visfuiken, 71 aalschuttings, 4 visschuttings, 18 perkjes zijden botnetten, 300 fuikestaken, 20 baaksimmen, 12 spleet hoekwant, 2 hoekbakken, 7 floddernetten, 1 ijsbijl, 1 aalkaar, 1 aalkorf, 1 punter EB 65.

Noodvergunning

Aan het begin van de Tweede Wereldoorlog reikte men in Elburg een noodvergunning 'voor de visserij' uit aan Harm van Aperlo (1912-1975). Daarmee werd tewerkstelling in Duitsland voorkomen. Aangezien Van Aperlo in de gemeente Doornspijk woonachtig was, kreeg zijn punter het registratienummer DS 9.  Harm viste in zijn jonge jaren met zijn vader op de punter EB 65. In de dertiger jaren verliet hij de visserij en werd aangesteld als corveeër te Amsterdam. Nog voor de oorlog werd Harm overgeplaatst naar de Legerplaats Oldebroek. In 1940 kocht Van Aperlo een punter van Daan Balk. Met fuiken, baars- en snoekbaarsnetten viste hij als 'walvisser'. Na de oorlog beëindigde Harm de visserij. Hij vond werk op een kazerne te Schalkhaar.

EB 65 als varend monument

In augustus 1975 kocht de Stichting tot Behoud van Elburger Botters voor zeshonderd gulden een oude Bunschoter botter. Het vaartuig lag tot kort daarvoor in een watergang bij Vinkeveen. Historisch onderzoek wees al spoedig uit dat het om de voormalige BU 46 ging. De botter is in 1908 gebouwd op de werf van De Haas te Monnickendam in opdracht van W. de Jong. Volgens overlevering kostte de schuit 2400 gulden. In 1917 kocht Jan Blokhuis uit Bunschoten-Spakenburg de botter. De schuit kreeg het nummer BU 46. Blokhuis viste tot 1948 met de botter. Vervolgens werd de BU 46 omgebouwd tot botterjacht. De Elburger 'bottergek' Rien Lipke kocht de botter in 1977 voor vijfhonderd gulden en begon vervolgens met een grondige restauratie. Het ruim 13 meter lange vaartuig werd in 1979 opnieuw te water gelaten en 'omgenummerd' tot EB 65.

De liefde voor de historische platbodem wordt heel treffend verwoord op het vooronderdeurtje van de EB 65: Zeilen is mijn vak, zeilen is mijn leven. Had ik geld genoeg gehad, dan was ik thuisgebleven. 

Nog steeds is Rien Lipke eigenaar van de EB 65. Met enkele trouwe bemanningsleden neemt hij regelmatig met succes deel aan botterwedstrijden. Vaste schipper is meestal Henk Witter. Zou het toeval zijn dat zijn grootvader Heimen van Aperlo vroeger viste onder hetzelfde nummer...?

Bronvermelding: De informatie komt uit het boek Historie van de Elburger Vissersvoot. Auteur: Willem van Norel (Oudheidkundige vereniging Arent thoe Boecop)