Botter EB29

Op 12 juni 1899 stierf Dirk Westerink (Lange Dirk) op de leeftijd van 61 jaar. Tot zijn overlijden viste hij met een pluutje 'bij de wal', voornamelijk met staande botnetjes. Zijn schuitje was in het vlootregister opgenomen onder het nummer EB 29. Dirk werd op 15 december 1837 geboren. Hij was de oudste zoon van visserman Jan Westerink (1808-1879) en Chrisje Docter (1813-1861). Dirk trouwde op 4 augustus 1866 met Geertje van de Put (1840-1881), dochter van Marten Jan van de Put (landbouwer te Doornspijk) en Gerrigje van Veenhuizen. Uit dit huwelijk werd een zoon Marten Jan (1876-1941) geboren. Hij was in zijn jonge jaren 'klerk bij de registratie' en had in Elburg de bijnaam 'Jan met de Baard'. Hij genoot bekendheid vanwege zijn fraaie handschrift. Veel Elburgers hebben ooit bij hem een brief laten schrijven... Geertje Westerink-Van de Put stierf op 5 februari 1881 op 40-jarige leeftijd. Een dag voor haar overlijden was ze bevallen van 'twee levenloos geboren kinderen beiden van het mannelijk geslacht'. Na de dood van zijn echtgenote huwde Dirk Westerink op 20 januari 1882 voor de tweede keer met Hendrikje van de Riet (1840-1926). Zij was een dochter van Beert van de Riet en Neeltje Reinders. Het gezin Westerink woonde aanvankelijk aan de Smedestraat no.7. Later verhuisde de familie naar het pand Vischpoortstraat nummer 14. Na het overlijden van Dirk Westerink begon Hendrikje Westerink-Van de Riet een kruidenierswinkeltje, waar ze echter ook klompen en visserijbenodigdheden verkocht. Dirk en Hendrikje kregen zes kinderen. Een van deze kinderen -Beert- stierf op zeer jonge leeftijd.

Stadshistorieschrijver

Dirk Westerink was een broer van Coenraad Westerink (EB 13) en Hendrik Jan Westerink (EB 11). Zijn jongste zoon was mr. dr. G. Westerink (1893-1987), de stadshistorieschrijver van Elburg. Op 17 februari 1961 promoveerde laatstgenoemde te Amsterdam tot doctor in de rechtsgeleerdheid op het proefschrift 'Doornspijk en Elburg, rechtshistorisch onderzoek naar de ontwikkeling van de gebruiks- en eigendomsrechten op de grond'. Als bewijs van erkentelijkheid voor zijn historische studies werd Gerrit Westerink in 1983 benoemd tot ereburger van de stad Elburg.

Jan Jansen Sr.

In het vlootregister van 1901 staat de naam van Jan Jansen sr. vermeld bij het nummer EB 29. Jansen (1844-1911) viste in die tijd met een nieuw gebouwd pluutje 'kort onder de wal met ziënetten'. Aalt Westerink (Aalt van Dreessien) was knecht bij hem. Jan Jansen werd op 28 september 1911 tijdens het inhalen van de netjes onwel en stierf op zee. Het was op de dag dat zijn zoon Wichert (EB 32) zou gaan trouwen. De bruiloft is toen drie weken uitgesteld. Het pluutje werd in november 1911 verkocht 'naar Harderwijk'.

Jan van Triest

In 1913 kreeg Jan van Triest (Jan Joera) het vacante nummer EB 29. Hij kocht voor honderd gulden een bons van Johannes Schuurman uit Vollenhove (VN 80). Volgens zoon Aart was het toen al een oud, maar 'vlot' scheepje. In die eerste jaren viste Van Triest met verschillende knechten zoals Cornelis van Triest, Jan de Beer (Jan de Buie), Jan ten Hoope (Jan van Toon) en Andries Mons. Zes jaar later -in 1919- verkocht Van Triest de bons voor negenhonderd gulden aan zijn zwager Gerrit Leusink (Gart de Luus). De bons kreeg het nummer EB 72. Dit is het hoogste vlootnummer dat ooit in Elburg is geweest. Jan van Triest was een zoon van Aart van Triest (EB 58) en Gerrigje Westerink. Hij trouwde op 2 januari 1913 met Johanna Hendrika Leusink (1892-1933), dochter van Johannes Lambertus Leusink (EB 16) en Beertje Engeltjes.

Nieuwe botter

In 1919 besloot Jan van Triest (1889-1955) een nieuwe botter bij De Haas in Monnickendam te laten bouwen. Het vaartuig (EB 29) was in 1920 gereed en kostte 2500 gulden 'exclusief de zeilen'. In hetzelfde jaar kocht Van Triest een huis in de Ellestraat voor 5500 gulden. Jan van Triest kon tweeduizend gulden contant betalen, zodat er een schuld overbleef van zesduizend gulden. De slechte resultaten in de visserij noodzaakten Van Triest om de botter in 1924 te verkopen aan Andries Fleer uit Lemmer (LE 21). Hij kreeg er nog slechts 1800 gulden voor. Het nummer 29 was vanaf dat moment enige tijd vacant. Van Triest ventte vanaf die tijd met vis. Vanaf 1928 huurde hij het bottertje (EB 68) van zijn zwager Kobus Broekhuizen, die in dat jaar naar De Zaan vertrok. Met de botter viste Van Triest drie dagen in de week met de kuil. De andere dagen van de week ventte hij met vis in de omgeving.

Punter

In 1925 werd het nummer EB 29 uitgegeven aan Gerrit Hobbelink. Hij viste met een punter vanuit de Goorsluis. Vier jaar later -in 1929- kreeg Dirk Westerink (Dirk Tutjen) het nummer EB 29. Hij viste in de periode 1929-1937 vanuit de Goorsluis met een punter 'op bot, spiering en aal'. Daarnaast was hij visventer. Dirk Westerink ventte zijn vangsten hoofdzakelijk uit in Nunspeet en omgeving. Daarnaast dreef zijn echtgenote een winkeltje aan de Vischpoortstraat waar zij voornamelijk kruidenierswaren en klompen werden verkocht. 

Enkhuizer botter

In augustus 1937 kochten de broers Hendrik Jan en Dirk Westerink voor duizend gulden een grote botter in Enkhuizen van A.J. Stavenuiter. Deze botter was in 1913 gebouwd. Het vaartuig stond in Enkhuizen geregistreerd onder het nummer EH 24 en kreeg in Elburg het registratienummer EB 29. De botter was voorzien van een 20-PK A-Ford motor. Vanwege 'de grote concurrentie en de matige verdiensten' besloot Dirk Westerink in 1937 te stoppen als visventer. De vergunning van de botter bleef op zijn naam staan. In juli 1942 brak de mast van de EB 29. Deze werd bij Balk vervangen.

Verdronken

De gebroeders Westerink visten met de EB 29 tot 12 juni 1943. Op die dag sloeg Dirk Westerink overboord en verdronk. Broer Hendrik Jan heeft nog geprobeerd een touw toe te werpen, maar het mocht niet meer baten. Ruim een week later ging een groot deel van de Elburger vissersvloot op zoek naar zijn lichaam. Het lijk werd dezelfde dag gevonden door Jan Jansen van de EB 56. Dirk Westerink werd op Tweede Pinksterdag door een afvaardiging van de vissersvereniging 'Ons Belang' naar zijn laatste rustplaats gedragen. 

Botter verkocht

Hendrik Jan Westerink heeft na het onverwachte sterven van zijn broer niet lang meer doorgevist. Gerard van der Heide Gzn. was nadien nog enige tijd knecht op de EB 29. De vergunning werd weliswaar op naam van Hendrik Jan Westerink overgezet, maar het plezier in het vissersvak was grotendeels verdwenen. In 1947 verkocht Hendrik Jan de botter voor 3900 gulden aan J.W. Kwakman (VN 41) uit Vollenhove. Twee jaar later deed Kwakman de botter over aan de gebroeders De Graaf uit Spakenburg (BU 18). Hendrik Jan Westerink was getrouwd met Cornelia Bosman (1889-1954), dochter van Roelof Bosman en Jantje Koeleman. Hij stierf op 29 september 1966 te Zwolle op de leeftijd van tachtig jaar.

Boedelbeschrijving

Na het overlijden van Geertje van de Put (1840-1881), in leven echtgenote van Dirk Westerink (1837-1899), werd op 19 november 1881 bij notaris Hoefhamer overgegaan tot een boedelbeschrijving. Dirk en Geertje waren in 1866 in gemeenschap van goederen getrouwd. In de akte zijn de roerende- en de onroerende goederen beschreven en op waarde geschat. Een gedeelte uit de akte:
Winkelgoederen
Eene partij klompen 100,-
Kruidenierswaren met winkelopstal, schalen, balans en gewichten 192,-
Visserij
Een vischschuitje met zeilen en boot 300,-
Een garnalen kuil, acht haringnetten, achtendertig parken zijden netten en twee aalfuiken 200,-
Zijde, garen, touwwerk en andere visscherszaken 185,-           
Bron: Notarieel Archief Hoefhamer 1813-1915 Gemeente Archief Elburg

Bedrijfsmiddelen

Op 23 december 1932 bezat Dirk Westerink (Dirk Tutjen) volgens opgaaf aan de Rijksdienst tot uitvoering van de Zuiderzeesteunwet de volgende bedrijfsmiddelen: een punter gemerkt EB 29, bouwjaar onbekend 15 palingfuiken 3 spleet hoekwant 6 perkjes botnetten 3 floddernetten een dreg met touw.

Drenkeling

'Heden 12 juni 1943 verscheen voor mij, Ambtenaar van den burgerlijke stand der gemeente Elburg: Jansen, Jan oud 54 jaren, visser wonende te Elburg die, op grond van eigen wetenschap verklaarde, dat hij op 12 juni dezes jaars, des voormiddags te elf uur in het IJsselmeer had drijvende gevonden het lijk van Westerink, Dirk, van beroep visser, oud 47 jaren, geboren en wonende te Elburg, zoon van Westerink, Hendrik Jan en van Van Driesten, Beertje, beiden overleden, echtgenoot van ten Have, Grietje. Waarvan akte, welke is voorgelezen. W.g. J. Jansen.
Bron: Register der akten van overlijden, 1941-1950 Gemeente Archief Elburg

Gebroken mast

De EB 29 is met gebroken mast in de haven alhier teruggekeerd.
Bron: Elburger Courant 17 juli 1945 Naschrift: Op 31 juli 1945 zette Daan Balk een nieuwe mast op de EB 29. Deze reparatiebeurt kostte veertig gulden.

Schuit verkocht

De visser H.J. Westerink alhier, eigenaar van de EB 29 heeft deze schuit met alle toebehoren voor een prijs van 3900 gulden verkocht aan schipper Kwakman te Vollenhove. In verband met de Zuiderzeesteunwet is de heer Westerink sinds 1 januari 1947 geen schipper meer.
Bron: Elburger Courant 4 april 1947

Historie EB 29

In de periode 1924 tot 1946 viste Andries Fleer (1888-1968) uit Lemmer met de voormalige EB 29 onder het nummer LE 21. Zijn zoon Jan (geb. 1920) wist zich over de historie van deze botter nog enkele interessante details te herinneren: 'Ik kan me nog vaag herinneren dat mijn moeder me aan de hand heeft meegenomen, toen vader voor de eerste keer met de Elburger botter in de haven kwam. Dat was in de zomer van 1924. Toen vader de schuit in Elburg ophaalde, kreeg hij van verschillende vissers aldaar te horen dat de botter slecht zeilde. Kort na aankoop heeft vader de zwaarden vervangen en de botter van een ander tuig voorzien. Dat had meteen resultaat, want tijdens de Lemster kermisweek (begin augustus) won vader in de categorie 'botters' meteen de eerste prijs met een hardzeilwedstrijd. Vader was een behendige zeiler. Vlak na de oorlog won vader nog een zeilwedstrijd met de botter. Als prijs kreeg hij een grote wimpel. Aan de botter zijn diversen keren timmerbeurten uitgevoerd. Vader ging meestal naar de werf van Wiebrands in Hindelopen. Kort na de oorlog werd de botter verkocht aan de heer Kuipers uit Groningen en op de werf van Westerdijk te Eernewoude omgebouwd tot botterjacht. De nieuwe eigenaar doopte het vaartuig om tot 'Pieternella'. Enkele jaren later werd het botterjacht grondig opgetimmerd op de werf van Kok te Huizen. Het was de bedoeling dat het vaartuig naar Engeland zou worden verkocht, maar op het allerlaatste moment ging deze transactie niet door. In 1960 kocht Jaap Kramer uit Haarlem de voormalige EB 29. Hij is tot op heden nog steeds eigenaar van het botterjacht.'

Bronvermelding: De informatie komt uit het boek Historie van de Elburger Vissersvoot. Auteur: Willem van Norel (Oudheidkundige vereniging Arent thoe Boecop)