Botter EB24
In het jaar 1886 staat bij het registratienummer EB 24 de naam van Hannes ter Maat (1829-1912) vermeld. Hannes was een zoon van Dirk ter Maat en Trijntje Keulsvader. Hij was getrouwd met Hendrikje van Dragt. Het gezin Ter Maat woonde in een klein huisje aan de Ellestraat. Uit de 'lijst met schippers' blijkt dat Hannes ter Maat in 1870 ook al een vissersvaartuig bezat. Ter Maat viste met een punter. Dit schuitje had in de volksmond de naam 'De Kolle'. Uit een bewaard gebleven politierapport blijkt dat Tiemen Leusink (1863-1943) in 1882 knecht bij hem was. In 1891 werd Ter Maat's naam in het vlootregister doorgehaald. De punter werd gesloopt. Hannes ter Maat stierf op 27 april 1912 op de leeftijd van 83 jaar.
Evert Visscher
Vanaf 1892 behoorde het nummer EB 24 toe aan Evert Willem Visscher (1870-1956). Hij viste met een botter, maar emigreerde op 27 februari 1905 met zijn gezin naar de Verenigde Staten. Op 11 februari 1905 vond in het bijzijn van notarisklerk Gerrit Hoekert 'in het Veerhuis te Elburg' een openbare verkoping plaats 'ten behoeve van Evert Visscher'. Na voorlezing van de voorwaarden werden de volgende roerende goederen verkocht:
diverse netten | 44,40 |
kuil | 15,00 |
kabel | 14,00 |
touw | 8,75 |
zakken | 4,00 |
riemen | 1,25 |
kubben | 13,00 |
boot | 20,00 |
Totaal | 120,40 |
De verkoping stond onder leiding van afslager Christoffel Cornelis Hengeveld. De botter werd op 25 februari 1905 verkocht 'naar elders'. Evert Willem Visscher was een zoon van Frank Visscher (EB 51) en Zwaantje Vinke. Hij was getrouwd met Hendrica, dochter van Arend Docter en Jannetje Nagelhout. Uit dit huwelijk werden elf kinderen geboren.
Nieuwe botter
In 1917 gaf Aart Jansen werfbaas Joh. Oost uit Harderwijk de opdracht een nieuwe botter te bouwen. De schuit werd in februari 1918 afgeleverd. In de bewaard gebleven rekening staat het volgende vermeld:
'Een nieuwe vischbotter met smidswerk, mast, blokken, haken en bomen en verder rondhout enz. gemaakt en geleverd voor de som van tweeduizend driehonderd en vijftig gulden.
Zegge f 2350,-.' De rekening is op 2 februari 1918 door Joh. Oost ondertekend met 'voldaan'. Blijkbaar kon Aart Jansen de nieuwe botter meteen afbetalen...
De zeilen werden gemaakt door de Harderwijker zeilmaker Tiemen Groen, een zwager van Aart.
Oude botter
Jansen verkocht de oude botter aan Harmen Cornelissen (Harmen Kwak) uit Harderwijk. De schuit kreeg het nummer HK 32. In 1938 kocht werfbaas Daan Balk dit schip uit Harderwijk en gebruikte deze als 'vervangingsvaartuig'. De botter kreeg het nummer EB 33. Daarmee was de schuit na twintig jaar terug in Elburg.
Zoons
Oudste zoon Hannes (geb. 1903) kwam na het verlaten van de lagere school bij zijn vader aan boord. Jan (geb. 1913) volgde jaren later het voorbeeld van zijn broer.
De hoekwantvisserij was hoofmiddel van bestaan van de Jansens. Vanwege hun vaardigheid en kundigheid besomden ze vele jaren de hoogste bedragen aan de Elburger visafslag.
Als één van de weinigen in Elburg viste Aart Jansen ook regelmatig met het bothoekwant. Dit want werd meestal in het najaar ter hoogte van de lijn Lemmer-Amsterdam ('Stoombootskoers') uitgeschoten.
In de dertiger jaren kwam ook jongste zoon Jan Willem (geb. 1920) aan boord van de EB 24. Nadat hij eerst een jaar leerling was geweest bij kapper Hulsman, moest Jan Willem dit vak om medische redenen staken. Zijn vader nam hem vervolgens mee naar zee, maar gezondheidsproblemen beletten Jan Willem vaak zijn werk uit te oefenen. In die periode maakte Jan Willem veelal thuis de spleten hoekwant klaar voor de volgende dag.
Gezang
Op het vooronderdeurtje van de EB 24 stonden ooit de woorden van gezang 165 vers 1:
'Ontwaakt gij die slaapt en sta op uit de doôn,
en Christus zal over u lichten!
Zo wekt u, zo dringt u als broeder Gods Zoon,
eer Hij u als Rechter komt richten.
Ontwaak en sta op, het gevaar is zo groot!
Wie kiest, o verdwaasde, voor 't leven den dood'
Bons
In 1936 besloot Aart Jansen om met een 'boot' te gaan 'walvissen' met zijn zoon Willem.' De broers Hannes en Jan Jansen zouden dan met de EB 24 naar zee gaan. De vereiste vergunning werd echter door de Rijksdienst niet verstrekt, waardoor de plannen niet door konden gaan. De boot is vervolgens in 1938 gesloopt.
Investeringen
De EB 24 werd in 1931 voorzien van een T-Ford motor. Deze motor kostte vierhonderd gulden, inclusief het inbouwen. In 1936 kwam er een 4-cylinder 16-PK A-Ford in de schuit. Pas in 1961 werd deze motor vervangen door een 20-PK Samofa dieselmotor.
In 1944 werd de botter van Aart Jansen grondig opgetimmerd op de werf van Daan Balk. Deze timmerbeurt kostte fl. 4254,50. Vanaf 26 maart 1954 onderging de EB 24 opnieuw een timmerbeurt op de werf van Balk. Pas op 6 mei gleed de botter weer van de helling. De kosten van deze restauratie bedroegen 1441 gulden.
Veranderingen
In 1965 raakte de mast van de EB 24 de brug over het Veluwemeer. Deze mast had Daan Balk in november 1940 op de botter geplaatst voor 110 gulden. De gebroeders Jansen besloten daarop de gehavende mast niet opnieuw te laten repareren en op de botter te plaatsen. Voortaan kon de schuit onbelemmerd de brug passeren. Korte tijd later werd er een beschuttingstent op de botter gebouwd waardoor men bij slecht weer droog stond.
Aan de botter werden in deze tijd nauwelijks meer reparaties uitgevoerd. Het schip ging zienderogen achteruit.
In 1975 besloten de gebroeders Jansen een ijzeren vaartuig uit Urk te kopen. Dit scheepje was in 1935 gebouwd te Zwijndrecht en had tot 1947 dienst gedaan als vrachtvaartuig. Vanaf 1948 diende het schip als vissersvaartuig op het IJsselmeer en voer onder het nummer UK 128. In 1963 werd het vaartuig omgenummerd tot UK 129.
De gebroeders Jansen visten slechts drie jaar (voornamelijk met fuiken en hoekwant) met de ijzeren EB 24. In 1978 kocht Henk van Os de EB 24.
Stichting tot Behoud van Elburger botters
In het najaar van 1975 richtten vier enthousiaste Elburgers de Stichting tot Behoud van Elburger Botters op. Het waren Henk Hulst, Hans van den Pol, Peter van der Heide en Rien Lipke. Hun oog was gevallen op de botter EB 24, die dreigde verloren te gaan voor Elburg. Om aan geld te komen zetten zij allerlei acties op touw. De meest nodige reparaties konden met het eerste geld worden uitgevoerd. De bun werd vernieuwd, er werden twee nieuwe zwaarden aankocht en uit Harderwijk kwam een nieuwe giek.
In 1976 kreeg de stichting van het museum Ketelhaven de oude mast van de EB 24 terug. Deze was in 1967 door de gebroeders Jansen aan het museum geschonken. Zeilen, blokken en andere materialen werden her en der verkregen of aangekocht.
Scheepswerf Balk vernieuwde in 1976 drie liggers en drie zitters en maakte de botter (voorlopig) vaarklaar. De firma Snijder uit Urk leverde een nieuw span zeilen.
Varend monument
Eind zeventiger jaren werd de EB 24 grondig gerestaureerd. Op 18 september 1980 (her)doopte H.K.H. prinses Margriet de als bijna nieuw uitziende botter in het bijzijn van vele oud-vissers.
Tot op heden ligt de EB 24 als varend monument in de Elburger haven.
Procesverbaal
'Bekeurd terzake het in een bun en in een emmertje in het vaartuig EB 24 voorhanden hebben van bot en een snoek, welke de navolgende maten hadden, gemeten van de punt van de snuit tot het uiteinde van de staartvin 17, 16½, 16, 10, 10, 10, 8 en 5 en 34 cm. op vrijdag den 5 september 1913 des n.m. te 12½ ure in de haven te Elburg.
Aart Jansen, geboren te Harderwijk 10 december 1877, visser, wonende Westerwalstraat no. 15 te Elburg.
(get.) J. de Jong'
Bron: Register Gemeente Politie van Elburg
Processen-verbaal 1908-1920
Gemeente Archief Elburg
Verdiensten
In februari 1996 blikte Aart Jansen (Aart de Kapper) in een interview nog eens terug op zijn jonge jaren. Zijn liefde voor de visserij bleek uit de vele verhalen die hij ophaalde. Een fragment uit zijn relaas:
'Op de lagere school zat ik naast Aart Klein. Zijn vader had in die dagen net een nieuwe transportauto gekocht. Aart vertelde me vol trots dat zijn vader in een week zestig gulden had verdiend met de nieuwe auto.
In die tijd schoot mijn vader regelmatig op zaterdag het hoekwant voor een zogenaamd 'dubbelschot'. Op maandagmorgen haalde hij het hoekwant dan weer in. Ik kan me nog goed herinneren dat vader toen eens tweehonderd pond aal ving. Aan de afslag kreeg hij er veertig cent per pond voor. Mijn vader had zodoende in een dag tachtig gulden verdiend. Op school vertelde ik dat vol trots tegen Aart Klein. Hij was er stil van...'
Goede visserman
Jansje Smit-Jansen (geb. 1909) vertelde op 8 september 1997 het volgende verhaal over haar ouders:
'Onze dochter werd op 3 juni 1933 geboren. Ik herinner me nog goed dat mijn vader die week voor tweehonderd gulden had besomd. Dat was voor die tijd een enorm bedrag. Vader en de jongens waren enorm handig met het hoekwant. Daarnaast hielp mijn moeder volop mee met het klaarmaken van de beug. Daarmee bespaarde vader een extra knecht. Vader was een goede visserman. Hij liet in 1918 in Harderwijk een nieuwe botter bouwen voor 2350 gulden. Voor zijn oude schuit kreeg hij nog duizend gulden. Vader leende vierhonderd gulden bij Hulst. Zodoende kon hij werfbaas Oost meteen afbetalen.'
Waardevermindering
Bij een taxatie voor waardevermindering van goederen in het kader van de tegemoetkoming voor de Zuiderzeesteunwet gaf Aart Jansen op 5 oktober 1933 de volgende bezittingen op:
6 spieringnetten | 11 reepjes staande spieringnetten à 3 stuks | 1 stel kuiltouwen | 1 kruiwagen |
1 net zonder gaal | 1 kleine kuil | 15 bakens | 2 botnetgalen |
4 haringnetten | 1 haartouw | 1 slee | 2 stel botladders |
1 botnet | 1 voorganger | 1 ijsbijl | 2 dwarskuils |
4 klaarzakken | 2 manden | 25 spleet hoekwant | 9 aasbakken |
1 looper | 75 pond ijzeren gewichten | 1 zeil | 1 fok |
2 grote kluifokken | 1 kleine kluifok | 1 botter |
inclusief: span zeilen |
Timmerbeurten
Uit de werfboeken van Balk blijkt dat in al in 1926 de plecht van de EB 24 vervangen moest worden. Vanaf dat moment werden er regelmatig timmerbeurten aan de botter verricht. In de loop der jaren moest de mast worden vervangen en in de Tweede Wereldoorlog werd het achterschip grotendeels vernieuwd.
Een grote timmerbeurt werd in 1950 uitgevoerd. De botter lag vanaf 7 februari tot 22 maart op de werf van Balk. In het bewaard gebleven rekeningboek staat het volgende genoteerd:
De botter gewerfd | 15,00 |
Tien vijf duims houten op de deken | 200,00 |
Een nieuw roer | 125,00 |
Een nieuwe grenen plecht en twee balken | 325,00 |
Twee tien duims slempstukken onder de bolders, twee pannen voor het spil en twee half nagels onder de bolders |
70,00 |
Vier meter één duims vurenplank en drie meter geploegd | 8,20 |
Twee pak draadnagels | 8,00 |
Werk en pek | 22,00 |
Bruine teer | 13,50 |
Arbeidsloon en machinezaagloon | 580,00 |
Totaal | 1366,70 |
In het voorjaar van 1954 lag de EB 24 opnieuw enkele weken op de werf. Het rekeningboek maakt duidelijk wat er aan de botter werd vernieuwd:
De botter gewerfd | 15,00 |
Een nieuw kropstuk | 45,00 |
Een nieuwe voorsteven | 95,00 |
Vijf liggers op de steven | 95,00 |
Twee lange oplangers in het vooronder | 40,00 |
Twee knieën in het vooronder waarvan één in de kooi | 40,00 |
Beide kanten nieuwe vlakpunten | 80,00 |
Vier kimgangen en een plank in het vlak | 300,00 |
Twee stukken stuizen en stukken gangen en slempstukken |
50,00 |
Werk en pek | 17,00 |
Draadnagels | 16,00 |
Arbeidsloon en zaagloon | 648,00 |
Totaal | 1441,00 |
Bron: Werfboeken familie Balk - 1926, 1950 en 1954 |
Grote palingvangst
Dat er in de droog te malen polder Flevoland Oost veel vis zit, is reeds bekend. Maar dat er ook al veel gevangen wordt in deze tijd van het jaar is ongekend. Mede door het mooie weer en de beweging van het zakkende water komt momenteel veel paling uit de modder. Daarvan heeft de bemanning van de Elburg 24 van de gebroeders Jansen geprofiteerd. Zij kwam woensdagavond aan de visafslag met ruim 560 pond lijnaal welke een besomming maakte van meer dan duizend gulden.
Bron: Elburger Courant - 05-04-1957