Weblog: Snel onderdak? - Lyda Sneevliet-Radstaak
Minister Hugo de Jonge heeft -alsof het mondkapjes zijn - een groot aantal 'flexwoningen' besteld, zodat gemeenten deze kunnen afnemen op het moment dat ze geschikte locaties hebben gevonden. Een gebaar van goede wil, mede gelet op de extra taakstelling aan gemeenten voor het huisvesten van spoedzoekers en statushouders.
Nu was het bestellen van 1 of meer flexwoningen niet het grootste probleem, eerlijk gezegd. Voor ons als gemeenten is veel meer de vraag: waar kun je ze kwijt?
Ik heb de mooiste voorbeelden gezien van flexibel gebouwde woningen, die tijdelijk op een locatie kunnen worden ingezet om een deel van de woningnood te lenigen. Met veel glas, hout en witte panelen, goed geïsoleerd en duurzaam gebouwd, verplaatsbaar. Maar: waar zet je ze neer?
Want de eisen die we stellen aan een locatie zijn pittig. Het moet passen binnen onze Omgevingsvisie en het moet binnen het bestemmingsplan mogelijk zijn, anders duurt de procedure veel te lang. Het moet kunnen qua stikstof, maar dat lukt in afwachting van de stikstofmaatregelen dus meestal (nog) niet. Het moet kunnen qua aansluiting bij Liander, terwijl er lange wachttijden zijn. Het moet betaalbaar blijven, dus geen grondkosten, terwijl er wel kosten moeten worden gemaakt voor de aanleg van wegen, riolering en dergelijke. Dus: waar kunnen ze staan?
Tenslotte is er de vraag wat je doet met de bewoners, als die prachtige flexibele woningen na de vergunde periode weer weg moeten. Hebben we dan voor hen wel de blijvende woningen beschikbaar? Wie garandeert ons dat? En als dat al lukt: waar zet je die flexwoningen dan, na 10 jaar, weer neer?
Als we toch bezig zijn, dan steken wij onze tijd toch maar liever in de reguliere bouw. Nagenoeg dezelfde inspanning, maar dan met blijvend resultaat!
Lyda Sneevliet-Radstaak, wethouder